Rowan Rivers
Hij trilde een beetje, maar hij wist dat hij nu niet zichzelf moest verliezen. Hij moest niet opgeven omdat hij even een terug slag had. Steven leefde nog, het was niet het einde van de wereld, en het kwam wel weer goed. Uiteindelijk. 'Mag... ik heel even los...' vroeg hij nu zachtjes aan de agent die naast hem zat, dezelfde als eerder deze dag. De man die hij kende, die hij vroeger zelfs wel mocht. 'Ik wil alleen maar even een bakje koffie drinken, beneden staan ook agenten, ik kan nergens heen, en ik wil nergens heen...' zei hij nu zacht tegen de agent, en uiteindelijk knikte die. Rowan was wat suf, maar dat was niet zo erg, daar bleef hij rustig door, en daar was hij blij mee. Hij kwam langzaam overeind toen hij los was, en hij zuchtte even. Hij had nog steeds zijn uniform aan, maar zijn witte blouse was niet zo wit meer. Op zijn kraag zat wat bloed, van zijn eigen hoofd, en op zijn borstkas zaten vlekken met bloed, maar dat was van Steven, waarschijnlijk omdat hij op hem gevallen was. Nu stapte hij uit bed, voorzichtig en ietwat moeizaam. 'Tot zo,' sprak hij nu zachtjes tegen de agent, en hij liep de kamer uit. Hij ging met een hand door zijn zwarte haar, en hij merkte dat hij nog steeds trilde. Hij liep op een rustig tempo, omdat hij zich natuurlijk niet erg goed voelde, zijn hoofd deed flink pijn van die harde klap. Eenmaal bij het kleine restaurantje ademde hij langzaam in, en bestelde hij een koffie. Toen hij die kreeg, wilde hij eigenlijk al weg lopen, maar zijn blik ging over de mensen heen, die er zaten. Toen hij een wel heel bekend iemand zag zitten, leek zijn hart een paar slagen over te slaan. Hij bleef stilstaan, en zijn heldere blauwe ogen bleven nu op een punt gericht. Daar zat Andrea, maar een paar meter van hem vandaan. Hij begon nu nog erger te trillen, maar hij merkte nu pas echt hoe enorm erg hij haar mistte. Hij wilde niet eens verder zonder haar. Hij wist dat het nu of nooit was, dus stapte hij naar haar toe, en slikte hij moeizaam, omdat hij een brok in zijn keel had. Zijn hoofd bonkte enorm, maar dat negeerde hij nu. 'Het spijt me zo erg.... ik heb zo veel spijt van alles wat ik gedaan heb Andrea, en er is geen dag voorbij gegaan dat ik niet aan jou dacht...' sprak hij zacht, en met trillende stem tegen haar. Hij wilde haar omhelzen, haar zoenen, en haar nooit meer los laten, maar hij was bang dat ze enorm zou schrikken, dat ze niets meer voor hem voelde, dat ze bang voor hem zou zijn. 'Ik hou van je...' zei hij nu, en met die woorden keek hij weg, iets wat hij niet erg vaak deed. Hij zag het bekertje koffie in zijn hand trillen, maar ook daarvoor deed hij geen moeite om dat te verbergen. Het maakte op dit moment toch niets uit, hij kon nu niet doen alsof er niets aan de hand was.
Hij trilde een beetje, maar hij wist dat hij nu niet zichzelf moest verliezen. Hij moest niet opgeven omdat hij even een terug slag had. Steven leefde nog, het was niet het einde van de wereld, en het kwam wel weer goed. Uiteindelijk. 'Mag... ik heel even los...' vroeg hij nu zachtjes aan de agent die naast hem zat, dezelfde als eerder deze dag. De man die hij kende, die hij vroeger zelfs wel mocht. 'Ik wil alleen maar even een bakje koffie drinken, beneden staan ook agenten, ik kan nergens heen, en ik wil nergens heen...' zei hij nu zacht tegen de agent, en uiteindelijk knikte die. Rowan was wat suf, maar dat was niet zo erg, daar bleef hij rustig door, en daar was hij blij mee. Hij kwam langzaam overeind toen hij los was, en hij zuchtte even. Hij had nog steeds zijn uniform aan, maar zijn witte blouse was niet zo wit meer. Op zijn kraag zat wat bloed, van zijn eigen hoofd, en op zijn borstkas zaten vlekken met bloed, maar dat was van Steven, waarschijnlijk omdat hij op hem gevallen was. Nu stapte hij uit bed, voorzichtig en ietwat moeizaam. 'Tot zo,' sprak hij nu zachtjes tegen de agent, en hij liep de kamer uit. Hij ging met een hand door zijn zwarte haar, en hij merkte dat hij nog steeds trilde. Hij liep op een rustig tempo, omdat hij zich natuurlijk niet erg goed voelde, zijn hoofd deed flink pijn van die harde klap. Eenmaal bij het kleine restaurantje ademde hij langzaam in, en bestelde hij een koffie. Toen hij die kreeg, wilde hij eigenlijk al weg lopen, maar zijn blik ging over de mensen heen, die er zaten. Toen hij een wel heel bekend iemand zag zitten, leek zijn hart een paar slagen over te slaan. Hij bleef stilstaan, en zijn heldere blauwe ogen bleven nu op een punt gericht. Daar zat Andrea, maar een paar meter van hem vandaan. Hij begon nu nog erger te trillen, maar hij merkte nu pas echt hoe enorm erg hij haar mistte. Hij wilde niet eens verder zonder haar. Hij wist dat het nu of nooit was, dus stapte hij naar haar toe, en slikte hij moeizaam, omdat hij een brok in zijn keel had. Zijn hoofd bonkte enorm, maar dat negeerde hij nu. 'Het spijt me zo erg.... ik heb zo veel spijt van alles wat ik gedaan heb Andrea, en er is geen dag voorbij gegaan dat ik niet aan jou dacht...' sprak hij zacht, en met trillende stem tegen haar. Hij wilde haar omhelzen, haar zoenen, en haar nooit meer los laten, maar hij was bang dat ze enorm zou schrikken, dat ze niets meer voor hem voelde, dat ze bang voor hem zou zijn. 'Ik hou van je...' zei hij nu, en met die woorden keek hij weg, iets wat hij niet erg vaak deed. Hij zag het bekertje koffie in zijn hand trillen, maar ook daarvoor deed hij geen moeite om dat te verbergen. Het maakte op dit moment toch niets uit, hij kon nu niet doen alsof er niets aan de hand was.