Lincoln Smith ~ Steven Smith
Lincoln stond in de gevangenis, in een klein hokje. Tegenover hem stond zijn vader. Steven was geboeid en zijn enkels waren aan elkaar geketend. Hij zat nogsteeds voor het overvallen van de bank. De moord was gelukkig doorgestreept, aangezien iemand met bewijsmateriaal was gekomen: Een filmpje van de man die de agente doodschoot. Helaas had dat niet de straf van de bankoverval kunnen inhouden.
"Kom op, Linc, niet zo down doen, jongen.." mompelde Steven zacht. Het deed het vreselijk veel pijn om zijn zoon zo gebroken te zien. "Hoe lang moet je hier nog zitten, pap?" vroeg Lincoln nu, de opmerking van zijn vader zo goed als negerend. Steven zuchtte even en bewoog wat heen en weer. "Ik ehm.. Ongeveer vijf jaar, maar-" Hij kon zijn zin niet afmaken of Lincoln praatte er alweer doorheen. "Wat? Vijf jaar? Pap.. En ik dan? Ik.. Ik heb niemand.." jammerde hij zachtjes. Steven keek met tranen in zijn ogen naar zijn zoon. "Ik heb een goede advocate, Linc. Zij zal mij helpen.. Als jij af en toe kan getuigen.. Dan is de kans dat ik eerder vrij kom groot, jongen.." Lincoln staarde naar zijn vader. Hij knikte kort. Daarna sloegen vader en zoon de armen om elkaar heen voor een emotionele knuffel.
"Pas goed op jezelf, Lincoln. En blijf bij Rowan.. Hoe is het met hem eigenlijk?" vroeg Steven nu. Hij kneep zijn ogen iets samen. "Hij.. Ik weet niet. Ik ken hem niet goed. Hij doet afstandelijk. Ik weet niet of ik hem mag, pap.." mompelde Lincoln zacht. Steven liet zijn zoon los en keek hem aan. "Als je hem nodig heb, Linc, is hij een prima vent. Geloof me, hij is niet zoals hij nu lijkt. Blijf bij hem, alsjeblieft. Beloof mij dat.." Lincoln knikte kort. "Oké," zei hij gedempt. Daarna nam het tweetal afscheid en liep Lincoln de gevangenis uit. Hij kreeg zijn jas terug en de spullen die hij niet mee had mogen nemen, zoals zijn portemonnee en zijn mobiel. Daarna beende hij de uitgang uit en liep hij richting het busstation. Hier was namelijk niemand waarmee hij mee kon rijden of zo. Rowan was namelijk naar het hotel terug gegaan of zo. Eigenlijk wist Lincoln niet precies wat die gast nu aan het doen was.
Vlak voor hij aan kwam bij het bushokje, om op de bus te wachten, werd zijn arm vastgegrepen en werd hij een steegje in getrokken. Hij maakte geen geluid, en keek met grote ogen naar de man die hem vast had. De man legde meteen zijn vinger op Lincoln's mond. "Sst, hou je mond maar, jongen, niets zeggen." De man graaide in zijn binnenzak en haalde een revolver tevoorschijn. Lincoln slikte moeizaam en voelde paniek opkomen. Hij begon sneller te ademen en keek angstig naar het wapen.
"Ik vermoord je niet, nog niet. Niet hier. Tenminste, als je mee werkt niet. Afgesproken?" fluisterde de man vals. Lincoln knikte automatisch. Hij kon er maar beter niet tegenin gaan. "Mooi," bromde de man nog. Hij hield het wapen in Lincoln's rug gedrukt en duwde de jongen naar de andere kant van de steeg. "Stap in die auto. Nu!" siste hij toen in Lincoln's oor. Lincoln keek naar de zwarte auto en sloot zijn ogen even. Daarna schraapte hij zijn laatste restjes moed bij elkaar en draaide zich met een ruk om. Hij schopte keihard tegen de scheenbeen van de man en gaf hem daarna een keiharde vuist in zijn gezicht, waardoor de man duizelig achteruit deinsde. Snel greep Lincoln zijn kans en sprong weg. Hij begon keihard te rennen, de steeg weer door, naar de andere kant. Hij begon nog harder te rennen toen hij schoten hoorde, en slaakte een pijnlijke kreet toen een kogel door zijn zij boorde. Hij klapte neer op de grond en kroop moeizaam en happend naar adem verder. Achter zich hoorde hij voetstappen. Snel krabbelde hij overeind, de pijn negerend, en begon weer te rennen, wel iets langzamer. Hij reikte naar zijn mobiel in zijn broekzak en sloeg een hoekje om. Hij wist niet waar hij heen rende, het enige wat hij wist was dat hij zo veel mogelijk moest zigzaggen. Hij moest die man kwijtraken.
Uiteindelijk bleef hij om de hoek van een huis staan en leunde hijgend tegen de muur. Hij legde zijn hand op de wond. De kogel zat er niet meer in, de kogel was erlangs geschaafd. Maar het deed genoeg pijn.
Snel zocht hij het nummer van Rowan tussen zijn contacten. Toen hij die gevonden had, begon hij te bellen. Hij wachtte tot Rowan opnam, en liet hem niet eens zijn naam afmaken. "Rowan.. Help.." stamelde hij eerst zachtjes. "Ik.. Ik.. Er is hier een man.. En.. Hij wilt mij dood hebben.. Ik weet niet waarom.. Help alsjeblieft.." Lincoln sloot zijn ogen even en kreunde gedempt van de pijn.